Koen, brandweerman

Wanneer de pieper gaat en Koen zich haast om zo snel mogelijk bij de bandweerkazerne te zijn, gaan er bij hem nu twee knoppen om. De ene kende hij al; laat waar je mee bezig bent onmiddellijk los en ben paraat om te doen waarvoor je opgeroepen bent. De andere is nieuw en heeft alles te maken met de richtlijnen die door de corona zijn ingevoerd. Die hebben in de basis een aantal dingen veranderd. Zo moet met ieder slachtoffer als een potentiele corona geïnfecteerde worden omgegaan. ‘Dat is écht even wennen’, vertelt Koen. ‘Op sommige momenten handel je nu tegen je opleiding en instinct in. Omdat het moet om veilig te werken voor het slachtofferen en voor jezelf.’   

Koen wordt opgeroepen bij technische hulpverlening, zoals bijvoorbeeld bij een beknelling na een auto-ongeluk, bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen en natuurlijk bij brand.
Waar de brandweermannen van zijn kazerne in een busje achter de  brandweerwagen aan reden als de wagen al vol en op weg was, zo rijdt hij in zo’n geval nu zelf naar de calamiteit. Ook voor brandweermannen geldt namelijk het maximum aantal inzittenden in één voertuig.    

‘Pas nog waren we opgeroepen voor een reanimatie. Een mens in nood! Die moet ik dan behandelen als een potentiele coronapatiënt. En geef ik dus geen mond-op-mond beademing, tenzij het om een kind onder de twaalf jaar gaat. Een volwassene geef ik alleen borstcompressies. Alles wat ik geleerd heb wil ik eigenlijk automatisch toepassen, maar dat mag niet. Ik ben de vanzelfsprekendheid en het ritme in zo’n situatie kwijt. Gelukkig wist ik precies wat ik nu moest doen en heeft de patiënt het overleefd. Dat doet me goed.’ Tijdens een reanimatie heeft Koen zijn volledige pak aan: brandwerende laarzen, een soort tuinbroek, een jas, een helm, een ademluchttoestel op zijn rug en een zuurstofmasker op. Dat werkt zwaar en bevreemdend in zo’n situatie, maar dat beschermt het best. ‘Het voordeel daarvan is dat wij geen mondkapjes hoeven te gebruiken, zodat deze naar de zorg kunnen. Daar zijn ze harder nodig’, aldus Koen. 

Na een inzet gaat het hele pak in de was, wordt de helm volledig gereinigd, wordt het masker uit elkaar gehaald en schoon gemaakt. ‘Echt álles wordt grondig gereinigd, tot en met de gasflessenhouder die je op je rug draagt. We hebben twee extra toestellen vanuit de veiligheidsregio gekregen, zodat we inzetbaar kunnen blijven. We hebben gelukkig nergens een tekort aan. Dat hoor je wel eens anders.’  

Na een uitruk gaan de brandweermannen nu meteen weer naar huis. Napraten op de kazerne is er niet meer bij, iets wat wel belangrijk is. ‘We komen soms echt bij situaties uit waar het gaat om leven of dood en we zien vreselijke dingen. Bij een verkeersongeluk bijvoorbeeld, of bij brand in een varkensstal. Dan is het goed om daar nog even samen over na te praten, maar ook om als groep de actie door te nemen. Wat ging er goed, wat kan er beter. Als brandweerkorps willen we echt de beste dienst leveren.’  

‘Als brandweerman wil ik zoveel mogelijk mensen kunnen helpen. We hebben eigenlijk altijd wel te maken met een race tegen de klok. In verband met de corona moeten we in volledig pak werken, dus ook je gasfles omhangen. Dat kost iets meer tijd. En toch willen we écht zo snel mogelijk te plekke zijn. Dat is soms lastig, zeker wanneer ik opgeroepen word dichtbij huis, dan heb ik onderweg amper tijd mijn spullen aan en om te doen.
Maar eerlijk is eerlijk, ik ben niet alleen bij de brandweer om mensen te helpen. Ik blus ook gewoon graag een goeie brand. Het is jammer dat deze niet gelijk verdeeld worden onder de verschillende posten. Dat werkt niet motiverend.’   

Koen is tevreden over de communicatie vanuit de veiligheidsregio. Hij wordt goed geüpdatet en dat geeft hem een gevoel van duidelijkheid en zekerheid. ‘Dat werkt prettig. En ach, ik doe gewoon mijn ding als brandweerman. Het is en blijft toch een kwestie van je gezond verstand gebruiken. Dat geldt voor mij en voor ons korps. Met elkaar kunnen we dat prima!’​

mei 2020